De historicus Tayfun Balçik van The Hague Peace Projects heeft een onderzoek verricht naar hoe de vier grote kranten (AD, NRC, Telegraaf en Volkskrant) berichten over moslims. Een van zijn conclusies luidt dat negatieve berichtgeving domineert als het gaat om moslims. Het volledige rapport kan via NieuwWij gedownload worden.
Op 21 maart jl. presenteerde Balçik zijn onderzoek in Pakhuis de Zwijger tijdens de Week tegen Racisme. Aan Meld Islamofobie is gevraagd deel te nemen aan de paneldiscussie en om te reageren op het onderzoek. Onze projectcoördinator heeft onderstaande speech gehouden:
Goedenavond beste mensen,
Het onderzoek van Tayfun is helder en duidelijk. De vraag die dan opkomt is, wat betekent dit dan? Hebben dit soort negatieve stigmatiserende frames ook een maatschappelijk impact? En een impact op de mensen waar het over gaat? En zo ja, hoe dan? Op basis van ons werk bij Meld Islamofobie, zeg ik: jazeker. Dit soort negatieve frames hebben impact, maatschappelijk en op de mensen waar het over gaat. Direct en indirect.
Zo zijn wij afgelopen december gestart met een eigen kwantitatief onderzoek. Door middel van een vragenlijst wilden wij onderzoeken wat voor soort ervaringen Nederlandse moslims hebben met moslimdiscriminatie en/of moslimhaat in de afgelopen 5 jaren. De vragenlijst heeft drie weken online gestaan en leverde 337 valide vragenlijsten op. Het onderzoek is nog niet gepubliceerd, maar ik geef jullie alvast een sneak peek.
Een interessant resultaat is dat 9% van de totale respondenten aangaf geen directe persoonlijke ervaringen te hebben met moslimdiscriminatie. En wat bedoelen we met ‘een persoonlijke ervaring met moslimdiscriminatie’? Dat is bijvoorbeeld dat je ergens niet wordt aangenomen vanwege je hoofddoek. Dus bijvoorbeeld arbeidsmarktdiscriminatie.
Maar waarom hebben deze mensen die vragenlijst dan ingevuld? Nou, omdat de meerderheid binnen deze groep aangaf zich wel beledigd of gekwetst te voelen door mediaberichten en uitspraken van politici over moslims/islam. Met andere woorden: islamofobie gaat meer dan alleen over directe persoonlijke ervaringen zoals uitsluiting op de arbeidsmarkt. Het gaat ook over framing, taal, en woorden die impact hebben op bijvoorbeeld reaguurders en islamofobie online. Een van de respondenten verwoordde het als volgt –en ik citeer-:
“Online discriminatie is zodanig te ver gegaan dat ik geen een normaal nieuwsartikel kan lezen zonder dat iemand kritiek uit op islam/moslims/buitenlanders/vluchtelingen. Ook dingen die helemaal niks te maken hebben met deze onderwerpen. Iedere keer wordt ‘de moslimhaat’ groter en groter wanneer er een aanslag gepleegd is, tijdens zwarte pieten discussie en tijdens (islamitische) feestdagen. “
-einde citaat-
Maar stellen moslims zich niet aan? Ik bedoel, moslimkritiek moet toch kunnen? We gaan ons toch niet laten censureren? Antwoord: nee, moslims stellen zich niet aan. Het onderzoek van Tayfun is waardevol, want het sluit aan bij de tig onderzoeken naar framing en beeldvorming van moslims in Nederlandse media.
Onze collega in het veld, Ewoud Butter, heeft op Republiek Allochtonië een drieluik (deel I, deel II, deel III) geschreven over de wijze waarop Nederlandse media berichten over moslims sinds de jaren ’80.
In zijn publicaties laat hij zien dat de wijze waarop moslims werden geframed nauwelijks onderwerp was van onderzoek of debat, tot aan eind jaren ’80. Dat veranderde met de Rushdie Affaire aan het einde van de jaren ’80. Vanaf dat moment is er in media een toenemende aandacht voor moslims. Dit ziet hij ook terug in diverse onderzoeken die sindsdien zijn gepubliceerd. Het beeld dat al die onderzoeken laten zien, is dat media vooral een negatief, stigmatiserend en oriëntalistisch beeld schetsen van moslims. Moslims die je niet kan vertrouwen, de vijfde colonne, botsing der beschavingen, islam is onverenigbaar met het Westen, het islamitisch gevaar, moslimvrouwen zijn onderdrukt en moeten bevrijd worden, integratie is gefaald en ga zo maar door.
Met andere woorden: negatieve framing van moslims vindt al 30 jaar plaats en we kunnen het niet ontkennen: mediaframing speelt een belangrijke rol als het gaat om beeldvorming in het algemeen.
Islamofobie begint ook met beeldvorming. Negatieve, stigmatiserende stereotyperingen en vooroordelen over moslims; dat ligt aan de basis van islamofobie.
Ja, maar wacht eens even? Dat hoeft toch geen probleem te zijn. Ik bedoel, elk mens heeft toch vooroordelen en stereotyperingen over de Ander. Ja, maar hier is iets anders aan de hand. Die vooroordelen blijven niet bij vooroordelen, maar hebben gevolgen. Ze leiden tot handelingen, acties. En dat betekent concreet uitsluiting van mensen en dat het slachtoffer in dit geval maatschappelijke nadelen daarvan ondervindt. En belangrijker: dit gaat niet om afzonderlijke incidenten, we zien een patroon. Ik bedoel, elk jaar wordt er weer een rapport gepubliceerd over arbeidsmarktdiscriminatie of zien we een experiment voorbij komen waarin uitzendbureaus, werkgevers of makelaars het geen probleem vinden om te discrimineren.
Ja, maar wat kunnen media daaraan doen? Want zij beschrijven toch alleen maar de werkelijkheid. En het is toch zo dat vooral moslims aanslagen plegen en vrouwen onderdrukken.
Dit soort reacties doen mij denken aan het werk van Baukje Prins. In haar boek ‘Voorbij de onschuld’ beschrijft zij het ontstaan van ‘het nieuw realisme’. Dit is een discours dat volgens Baukje Prins ontstaat aan het begin van de jaren 90. Zij verwijst naar Bolkestein en zijn inmiddels bekende lezing over de mislukte multiculturele samenleving en mislukte integratie van vooral moslims in Nederland. Zij schrijft daarover -en ik citeer:
“VVD-fractieleider Frits Bolkestein werd na zijn Luzern-lezing alom gecomplimenteerd voor het door hem betoonde lef om het ‘minderhedenprobleem’ bespreekbaar te maken. Tot dan toe zouden politici en beleidsmakers te omzichtig met etnische minderheden zijn omgesprongen, uit angst van onverdraagzaamheid of, erger nog, van racisme te worden beschuldigd.”
Het nieuw realisme is een reactie op de ‘mislukte’ multiculturele samenleving en hoe men daarmee is omgegaan. Het breekt met politieke correctheid en wenselijkheid. Men beschrijft de realiteit zoals deze is. Men moet lef hebben; het gaat om het doorbreken van allerlei multiculturele taboes en hoe deze de Nederlandse samenleving hebben ontwricht. men spreekt namens de gewone mensen die de nadelen ondervinden van de multiculturele samenleving. Wij versus zij.
Zeg ik hiermee dat alle journalisten en redacteuren nieuwe realisten zijn? Nee. Maar wat ik wel hiermee wil zeggen is dat wanneer journalisten of redacteuren zich beroepen op ‘ ja maar ik beschrijf de werkelijkheid zoals deze is’, dat dit wellicht helemaal niet zo is. Dat zij –bewust of onbewust- helemaal niet objectief zijn en bevooroordeeld zijn.
Het is tijd voor zelfkritiek, zelfreflectie en dat je je als journalist bewust bent van je machtspositie. Dat je je –als journalist- bewust moet zijn van je eigen vooroordelen en in hoeverre deze jouw werk beïnvloeden. Je bent niet neutraal als journalist.
En tot slot wil ik zeggen: waarom is dit belangrijk? Dus waarom zijn zelfreflectie en bewustwording belangrijk? Dat is omdat je als journalist accountable bent.
De presentatie van het onderzoek en de paneldiscussie kan je hieronder bekijken: