DE BUNQ-CASUS: ZO ZIET INSTITUTIONELE ISLAMOFOBIE ERUIT

Op 1 juli 2020 vond in de Tweede Kamer het debat over institutioneel racisme plaats. De moord op George Floyd en de diverse succesvolle Black Lives Matter-demonstraties die daarop volgden in Nederland afgelopen zomer, vormden de directe aanleiding voor dit debat. Dat Nederland een serieus racisme probleem heeft en institutioneel racisme een feit is, wordt ook bevestigd door de toeslagenaffaire, die dankzij Trouw en RTL4 aan het licht kwam. Deze toeslagenaffaire is helaas niet het eerste, enige of laatste ultieme voorbeeld van institutioneel racisme. Zo constateren wij, Stichting Meld Islamofobie, dat er in Nederland beleid, wet- en regelgeving bestaan die discriminatiepraktijken gericht op (vermeende) moslims in de hand werken. Het gaat vaak om anti-radicaliseringsbeleid en contra-terrorismewetgeving die bijdragen aan de ontwikkeling van institutionele islamofobie. Dit houdt in dat organisaties, instellingen en instituties formele en informele regels hanteren die -in dit geval- specifiek (vermeende) moslims systematisch uitsluiten, discrimineren, marginaliseren en benadelen. Echter, we zien in ons werk ook dat men een blinde vlek heeft voor institutionele islamofobie. We horen en lezen vaak: “Hoezo zou er sprake zijn van institutionele islamofobie? Het zijn toch ook vooral moslims die radicaliseren en zich schuldig maken aan terrorisme? Natuurlijk moet je dat voorkomen en hoe kan je tegen veiligheid zijn? Maar dan nog: het gaat om wet- en regelgeving, daar kan je toch helemaal niks tegen doen?” Met deze Bunq-casus – die overigens niet op zichzelf staat- willen we de problematische kant van contra-terrorismewetgeving laten zien en hoe institutionele islamofobie eruit kan zien. Dat een instelling zich beroept op beleid, wet- en regelgeving, betekent niet dat zij in haar recht staat en onmogelijk kan discrimineren. De Bunq-casus laat zien dat je daar wel degelijk wat aan kan doen en met succes zelfs!

ACHTERGROND

April 2019. Een jongeman is net gestart met zijn nieuwe onderneming in de onderwijssector en gaat zich onder andere richten op islamitische kennis. Hij wil een zakelijke rekening openen bij Bunq, maar zijn aanvraag wordt afgewezen. Als reden geeft de bank aan dat zij conform hun acceptatiebeleid geen rekeningen openen voor religieuze organisaties. In de afwijzingsmail[1], die in het Engels is geschreven, staat: 

“Your company was indeed denied for being a religious organisation and it falls out of acceptance policy. It concerns to every single religion. This is in line with our current acceptance policy and risk profile and is because we are still a relatively young player in the market. This can however change in the future so if you like we can let you know when that is the case.

Hij laat het hier niet bij zitten en doet melding bij Meld Islamofobie. De melding wordt in behandeling genomen en de melder wordt geadviseerd zijn zaak voor te leggen aan het College voor de Rechten van de Mens (CRM). Dit advies neemt hij ter harte. Op 22 juni 2020 doet het CRM dan ook een uitspraak over zijn zaak.

OORDEEL CRM: BUNQ DISCRIMINEERT OP GROND VAN GODSDIENST

Het CRM concludeert dat Bunq met haar acceptatiebeleid zich schuldig maakt aan directe discriminatie op grond van godsdienst. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen organisaties met en zonder een religieus signatuur. In het oordeel van CRM staat dat ‘direct onderscheid op grond van godsdienst verboden is, tenzij er een wettelijke uitzondering bestaat.’ Bunq geeft aan dat er wel sprake is van die wettelijke uitzondering. De bank rechtvaardigt dit onderscheid in haar acceptatiebeleid door zich te beroepen op bestaande wetgeving gericht op het voorkomen van witwassen en financiering van terrorisme. Specifiek gaat het om de Wet op financieel toezicht (Wtf) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het CRM vat het verweer van Bunq als volgt:

“Er zijn factoren die voor banken een integriteitsrisico inhouden, zoals bijvoorbeeld kenmerken van klanten, waaronder de door hen aangeboden producten en diensten, voorgenomen transacties en geografie. Banken moeten risicofactoren beoordelen en passende risico beperkende maatregelen nemen. Verweerster accepteert in verband hiermee geen ‘religieuze, politieke en andere ideologische organisaties’, aangezien dit een buitensporig risico met zich meebrengt. Het beleid maakt geen onderscheid ten opzichte van personen met een bepaalde godsdienst in vergelijking met andere personen, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende religies, overtuigingen of meningen.”

Het CRM zegt echter hierover:

“(…) de wetgeving die Bunq noemt verplicht niet tot het zonder nader onderzoek uitsluiten van individuen of organisaties van een zakelijke rekening, enkel op grond van het feit dat zij een godsdienst aanhangen of vertegenwoordigen. Er is geen wettelijke uitzondering en het door Bunq gemaakte directe onderscheid op grond van godsdienst is dan ook verboden.”

RISICO-ANALYSE

In deze casus beroept Bunq zich op onder andere de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In deze wet wordt niet verwezen naar (specifieke) religies, soorten organisaties of ideologieën die zich mogelijk schuldig zouden kunnen maken aan (de financiering van) terrorisme of witwassen en bij voorbaat uitgesloten zouden moeten worden door o.a. banken. Opmerkelijk in deze casus is dat Bunq dat wel doet: religie wordt indirect in verband gebracht met (het mogelijk financieren van) terrorisme. Met andere woorden: vergeleken met niet-religieuze organisaties is de kans groter dat religieuze organisaties zich schuldig zouden kunnen maken aan (de financiering van) terrorisme. Bunq beroept zich hierbij op haar risicoanalyses en de wet waardoor het lijkt alsof dit een rationele uitkomst is.

Om het predicaat ‘islamofobe bank’ te vermijden, schrijft de bank dat zij geen onderscheid maakt tussen ‘verschillende religies, overtuigingen of meningen.’ Als een organisatie met een christelijke, joodse of boeddhistische achtergrond een aanvraag had ingediend, dan had zij ook een afwijzing gekregen, aldus Bunq.

VERBORGEN ISLAMOFOBIE

In deze casus is er sprake van verborgen islamofobie. Dat Bunq een indirecte link maakt tussen religie en terrorisme is geen toeval. In politieke en maatschappelijke debatten wordt al jarenlang één religie in het bijzonder geproblematiseerd en geregeld in verband gebracht met terrorisme en radicalisering: de islam. Tegenwoordig lijkt het alsof het woord ‘terrorisme’ een synoniem is geworden voor het woord ‘islam’.  Deze debatten hebben geleid tot anti-radicaliseringsbeleid en contra-terrorismewetgeving.  De Wwft maakt ook onderdeel uit van terrorismebestrijding.

Deze casus laat ook de problematische kant zien van contra-terrorismewetgeving en anti-radicaliseringsbeleid. De nadruk ligt op het voorkomen van terrorisme, maar hoe doe je dat? Hoe bepaal je of iemand een potentiële terrorist is? Op basis van welke kenmerken maak je een risicoanalyse? De praktijk wijst uit dat men zich al gauw schuldig maakt aan een vorm van etnisch profileren. In dit specifieke geval is iemand als een potentiële verdachte aangemerkt puur vanwege het islamitische karakter van zijn bedrijf. Dat staat geheel los van de daadwerkelijke activiteiten die hij ontplooit. De ondernemer richt zich op studiebegeleiding, onderwijs en ook het overdragen van islamitische kennis. En vooral dat laatste maakt hem verdacht en wordt hij op basis daarvan bij voorbaat gecriminaliseerd. Het risico bestaat dat hij iets te maken kan hebben met terrorisme of de financiering daarvan, gewoon omdat zijn bedrijf een islamitisch karakter heeft.

OVERWINNING: BUNQ WIJZIGT ACCEPTATIEBELEID

Het oordeel van CRM is niet bindend. Dat betekent dat Bunq in dit geval niet gedwongen kan worden om het oordeel op te volgen. De persoon in kwestie kan echter wel naar aanleiding van dit oordeel, Bunq verzoeken maatregelen te treffen en op korte termijn vragen of ze dit daadwerkelijk hebben gedaan. Mocht deze ondernemer vinden dat Bunq onvoldoende heeft gedaan, dan kan hij dit terugkoppelen naar CRM. Hij kan dan aangeven wat hij vindt dat de bank dan wel had moeten doen. Als Bunq weigert iets te doen met dit oordeel, dan kan hij verdere stappen ondernemen en bijvoorbeeld naar de rechter stappen. Het oordeel van CRM weegt dan ook mee in het vonnis van de rechter.

Wat heeft Bunq gedaan met het oordeel? Op 17 juli 2020 heeft de bank aan CRM laten weten dat zij in de toekomst dergelijke situaties wil voorkomen en haar acceptatiebeleid gaat wijzigen. Vanaf heden zijn religieuze organisaties welkom bij Bunq en kunnen zij daar een rekening openen.

BUNQ-CASUS STAAT NIET OP ZICHZELF: OPROEP!

De afgelopen maanden zijn wij op meerdere soortgelijke casussen geattendeerd. De ervaring van deze ondernemer lijkt geen uitzondering te zijn. De impact van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) lijkt groter te zijn en treft niet alleen bedrijven en instellingen, maar ook particulieren. Zo zijn er bij Meld Islamofobie een aantal gevallen van particulieren bekend die door de bank werden benaderd en bepaalde financiële transacties moesten verantwoorden. Vaak ging dit om kleine bedragen aan ontvangers met een religieus karakter (bijvoorbeeld een islamitische boekenhandel) of dat er in de omschrijving van de betaling iets stond dat ‘islam/moslim gerelateerd’ was. Meld Islamofobie wil graag in kaart brengen op welke schaal dit voor komt. Heb je als instelling of bedrijf een afwijzing gekregen van een bank (of andere financiële instelling) met de mededeling dat ze geen rekening openen voor religieuze organisaties/instellingen? Ben je als particulier door je bank benaderd en moest je tekst en uitleg geven bij bepaalde transacties? Of heb je andere ervaringen met banken of financiële instelling waarbij je bent benadeeld of uitgesloten vanwege je (vermeende) moslim-zijn? Laat het ons weten en stuur een mail naar: info@meldislamofobie.org

TOT SLOT: MELDEN HELPT!

Deze casus laat zien dat melden helpt. Als deze ondernemer hier geen melding van had gedaan dan zouden we nooit kunnen weten dat Bunq in haar acceptatiebeleid onderscheid maakt tussen religieuze organisaties en niet-religieuze organisaties. Als deze ondernemer niet naar het CRM was gestapt dan zouden we er niet achter gekomen zijn dat de afwijzing van Bunq vooral te maken heeft met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). We zouden dan nooit te weten gekomen zijn dat het islamitisch karakter van zijn bedrijf door de bank als een potentieel risico wordt beschouwd omdat het gelinkt wordt aan (financiering van) terrorisme. Nu heeft het CRM ook geoordeeld dat hier inderdaad sprake is van discriminatie op grond van godsdienst. Dat de bank zich beriep op wet- en regelgeving betekent niet dat de bank ook in haar recht stond en zich onmogelijk schuldig kon maken aan discriminatie. En dat de bank zich beriep op wet- en regelgeving, betekent ook niet dat het onmogelijk is om hier iets tegen te doen. Uiteindelijk heeft Bunq besloten haar acceptatiebeleid te gaan wijzigen naar aanleiding van dit CRM-oordeel.

[1] Stichting Meld Islamofobie is in het bezit van mailcorrespondentie tussen de melder en Bunq

Steun het werk
van Meld Islamofobie

Doe een Donatie